Uncategorized

Het laatste oordeel

 Lang geleden in een heel ver land…laat me maar zo beginnen, want hoe je het ook draait of keert de voyeur in jou gaat zo meteen graven. Je zal willen weten wiens naam ik niet noem en of de bar een bar was of een dancing of misschien wel een bedrijfsfeest of nog iets anders. Je zal je eigen verhaal maken van het verhaal dat je leest. En nu precies omdat dat mag, begin ik maar met …lang geleden in een heel ver land. De waarheid is de mijne en dat hou ik ook maar zo.

Waarom nu vandaag precies ik zijn gezicht weer voor me zag, geen idee. Opeens vanmorgen was het er, ik lag nog in bed en vocht verder tegen de koorts die me sinds gisterenmiddag velde. Ik sloot mijn ogen en hij stond daar, maar ook als ik ze opende, bleef hij me aankijken, net als toen, onmiskenbaar hongerig en vastberaden. Toen kon ik hem niet uit de weg gaan en ook vanmorgen toen zijn beeltenis zich opdrong aan mijn geest, was er geen ontkomen aan.

Misschien omdat hij groter was dan de rest, viel hij me op. Ik weet het niet. Achteraf zoek je altijd een verklaring, maar meestal is die er niet. Feit was, ik kwam de bar binnen en ik zag hem en hij zag mij. Tsssinggg! Het is een flits, maar in die nanoseconde weet je vooraf al dat je achteraf een verhaal zal te vertellen hebben. Eentje voor de kleinkinderen zal het niet worden, ook dat staat dan al vast.

Er zijn zo van die herinneringen die met elk detail in zijn glorie in je geest blijven hangen. Een beetje zoals Michelangelo’s fresco’s in de Sixtijnse kapel. De hemel, oorspronkelijk azuurblauw geschilderd en met gouden sterren gedecoreerd, maar door toedoen van een exuberante ziel met fesco’s overschilderd. Ook na 6 eeuwen nog smetteloos. Het is geen zes eeuwen geleden dat zijn blik de mijne kruiste, maar elke haal van het penseel staat in mijn herinnering even scherp als God die Adam het leven schept op het plafond van die berg zorgvuldig gestapelde stenen in Vaticaanstad.

Ik praatte en dronk, zoals je doet ’s avonds op stap met vrienden. Hij deed hetzelfde. Elke drie seconden sneed zijn blik in mijn huid. Centimeter voor centimeter kraste zijn verlangen zich op mijn vel. De lucht kleurde paars toen hij anderhalf uur later het lef had om mijn richting uit te komen. Na de zucht ‘eindelijk’ neemt mijn cynische kant het over en loop ik in mijn hoofd het rijtje foute openinsgzinnen af. Voor welke kiest hij? Voor alle duidelijkheid, alle openingszinnen zijn fout. Alleen maar gewoon, echt, normaal, spontaan is juist, althans voor mij. Hij wist beter en sprak geen woord.

Hij liep haast voorbij, of zo voelde het en een halve seconde dacht ik dat ik me vergist had. Nog voor ik mijn wenkbrauwen kon fronsen omvatte zijn hand mijn pols en trok hij me mee. Waarom, geen idee, maar ik volgde. Hij aarzelde even aan de deur, maar ik boog mijn hoofd naar de grond. Ik verdroeg zijn blik niet langer. Kleuren zijn mooier als je je ogen sluit. De ruimte was zo ontzettend klein. Met mijn rug tegen de muur geperst, duwde ik mijn lenden tegen het zijne. Zijn mond aarzelde niet, beet, likte, kuste. Hij graaide met zijn handen onder mijn rok, trok mijn knie omhoog en plantte mijn voet op de rand van de porseleinen Villeroy & Bosch. Het duurde welgeteld een halve minuut, maar die dertig seconden waren zo intens dat ze mijn geest nooit meer verlaten. Hij gromde, trok terug en ritste zijn jeans dicht. Kuste mijn mond met droge lippen en liet me achter. Anderhalve minuut zonder woorden. Ik schikte mijn kleren, fatsoeneerde tevergeefs mijn ontembare haar. Graag nog een witte wijn…en de avond ging verder.

Later, veel later, toen de vogels al floten en we met teveel kabaal de bar verlieten, hing hij wat te hangen en te roken, buiten tegen de muur van de bar. Ik kruiste zijn blik en hij tikte met zijn rechterhand tegen zijn voorhoofd, zoals een matroos naar zijn kapitein. Wie kapitein was, wie matroos, daar lag niemand van wakker. Minos, de rechter van de onderwereld nog het minst. Het laatste oordeel was uitgesproken in alle stilte.

Plaats een reactie