moeders

Skinny jeans

Ik herinner me mijn moeder met de speldjes in haar mond. Ze praatte dan murmelend. Ik vond dat beangstigend. ‘En slik je dat nooit in, zo’n speldje’ durfde ik wel eens te vragen waarop mijn moeder mij een bedenkelijke blik toewierp. ‘Draaien!’ gebood ze me dan. Wij moesten dan op een stoel, of toen we nog kleiner waren, op de tafel staan. ‘Langzaam ronddraaien!’ zuchtte mijn moeder. Centimeter per centimeter speldde ze de zoom van onze broek af. Om dat helemaal juist te krijgen, moesten we ook schoenen aan. En wel die schoenen die we (meestal) onder die specifieke broek zouden dragen.

Minutieus naaide mijn moeder de zoom, steekje per steekje. Die zoom was kaarsrecht. Je kon er je lat naastleggen. Zo vaardig deed ze dat. Uit liefde voor haar kinderen, ja, maar ook vanuit het standpunt dat die zoom goed moest vallen.

Het was belangrijk dat je broek lang genoeg was, niet te lang, maar vooral lang genoeg. Een te korte broek refereerde immers aan tijden van haar jeugd, toen er geen eten was, armoede en je je broeken moest dragen tot ze van je billen vielen, ook als ze te kort waren. En wij waren thuis eerlijke, hard werkende mensen, die genoeg geld hadden om een degelijke broek te kopen, op de juiste lengte.

Ook de ceintuur van een broek of rok kon mijn moeder helemaal netjes op maat maken. Een vinger moest er tussen je buik en je ceintuur kunnen glijden, haar vinger, haar wijsvinger, vaak met een rood gelakte nagel eraan. Ze wriemelde dan haar roodgelakte wijsvinger tot net aan het eerste kootje tussen je bloese en je ceintuur van je broek. Gleed die vinger soepel heen en weer over je buik, dan zat het goed. Ging het stroef, dan werd de naad uitgelaten en hersteld.

Dat was belangrijk toen, net zoals gepoetste schoenen en gekamde haren.

Vanmorgen zat ik op de trein. Een groep pubermeisjes kwamen de coupe binnen. Ze droegen net als wij vroeger een uniform. Met dat verschil dat ons uniform – blauwe rok, wit hemd, blauwe trui – opgelegd werd door de nonnen en dat het uniform van vandaag uit eigen initiatief wordt gedragen. All Stars, Nikes of New Balances, een donkergroen parka, een T-shirt met nonsensopschrift, het haar in een zijstreep en al net iets te lang niet meer geknipt en een jeans. Alle meisjes, maar werkelijk alle meisjes hun broek was te kort en te smal. Geen enkel meisje was door de strenge keuring van mijn moeders’ argusoog geslipt, geen enkel. Haren worden eigenlijk ook niet meer zo gekamd, ook niet de hele lange lokken, die hangen in klitten over je schouder. Schouders die krom staan van het iphonen of een of ander duimenspel. Schouders die een romp ophouden die ofwel wordt samengeperst door een veel te strakke jeans ofwel half over de heupen sloddert, maar allemaal zitten ze veel te strak rond de benen. Zo strak dat er horizontale rimpels onstaan, zowel vlak onder de kont, als rond de knieën. Afschuwelijk. En die meisjes noemen elkaar dan ‘Bitch’ of ‘Trut’ en dat kan. Ze kauwen kauwgum met open mond en zitten met hun benen open. Hun allstars zijn ooit wit geweest, hun T-shirt wordt niet gestreken. (mama heeft het druk)

Ik voel een beetje medelijden. Niet met de meisjes, maar met mijn moeder die hartpijn zou hebben moest ze deze bende jonge vrouwen zien. Ze zou hun jas rechttrekken, hun haren vlechten en haar roodgelakte vinger tussen hun ceintuur laten glijden en bedenkelijk nee schudden.

…mijn moeder is niet meer, al lang niet meer. Ik werd deze maand 43 en ik naai geen zoompjes noch ceintuurjes goed voor mijn kinderen. Ik kocht ze wel allemaal een iphone…De wereld gaat om zeep, zo denk ik dan. En dàt heb ik wel gemeen met mijn moeder, zij zuchtte dat zoveel jaren geleden ook al.